In de loop van de jaren is het spel van de honden en het rijden door het terrein op de voorgrond komen te staan. Jachtrijden is in Groot-Brittanniƫ en Ierland veel meer ingeburgerd als bij ons. Iedereen die redelijk op z'n paard kan blijven zitten, kan daar in principe aan een jacht deelnemen. Vandaar ook de grote jachtvelden met zowel oude rotten als enthousiaste kinderen met hun ponies. Het tempo is zeer gevarieerd, afhankelijk van hoe gemakkelijk de honden het spoor kunnen volgen. De honden gaan hun neus praktisch onbeperkt achterna. Afrasteringen en wegen zijn er schaars. Lastige hindernissen en obstakels worden overwonnen en onverwachte situaties zorgen voor de nodige (gezonde) spanning. De hele dag rijden, springen en genieten van de honden en de omgeving is belangrijker dan het doden van de vos. Bij veel jachten ontkomt Reintje overigens.
Sinds herfst 2004 is in Groot-Brittanniƫ het jagen te paard met honden, met als resultaat het doden van een vos, verboden. Alternatief is de in Nederland en Duitsland al lang ingeburgerde en gewaardeerde slipjacht.
Bij een slipjacht wil men de traditie van jagen achter de meute zoveel mogelijk benaderen. Spoortrekkers gaan vooruit om met een in vossenurine gedrenkte zak een sleepspoor te trekken. Enige tijd later volgt de meute honden met de groep ruiters. De honden ruiken het "vossenspoor" en blijven dat volgen. Het tempo van de honden is meestal hoog, omdat ze het spoor relatief eenvoudig kunnen volgen, in tegenstelling tot de traditionele manier van jachtrijden. Van paarden, maar ook ruiters vraagt een slipjacht een goede conditie. Op het eind van de jacht, bij de "kil" wacht de honden pens als beloning.
De sleep wordt getrokken door bossen, lege akkers en weilanden. Kunst voor de sliptrekker is het spoor zo te leggen, als een vos waarschijnlijk zou zijn gelopen. In het traject zijn vaak natuurlijke hindernissen als boomstammen, sloten en hagen opgenomen. Bij de voorbereiding van een slipjacht wordt terreineigenaren toestemming gevraagd.
De grillen van het klimaat vragen veel van de organisatoren. Akkers die nog niet geoogst blijken te zijn, vee dat langer op de weilanden loopt dan voorzien, dat alles vraagt het nodige improvisatievermogen.
Paarden zijn van nature kuddedieren. Zij vinden het prachtig als groep op stap te gaan. Zo'n zelfde kuddegeest heerst er bij de honden. Als groep willen ze op hun "prooi" af. Zitten ze eenmaal op het spoor, houden ze het vast en hebben ze geen interesse in eventueel wegspringend wild als hazen, reeƫn en konijnen. Tijdens de jacht volgt de master de meute honden, gevolgd door de fieldmaster, die de leiding van de groep ruiters heeft. Rond de master en de meute rijden de whippers in, die afgedwaalde honden weer richting de meute drijven. In Groot-Brittanniƫ is de term hunt-servants veel in zwang.
Regelmatig is een korte pauze, om te controleren of alle ruiters, paarden en honden nog aanwezig zijn. Is een ruiter en/of paard in de problemen, staat kameraadschappelijke hulp voorop. Na de kill worden de paarden en honden verzorgd, gevolgd door versterking van de inwendige mens, waarbij de ruiters met elkaar nagenieten van een geslaagde jachtdag.